Muziekuitgaveovereenkomsten en opzegging

In een recente uitspraak heeft het Hof Amsterdam bepaald dat muziekuitgaveovereenkomsten - die zijn gesloten voor de duur van het auteursrecht - in beginsel opzegbaar zijn. Het gaat hier om overeenkomsten waarbij de auteur het auteursrecht op zijn muziekwerken voor de duur daarvan heeft overgedragen aan de uitgever. Het beginsel van opzegbaarheid geldt volgens het Hof ook als de overeenkomst niet voorziet in een mogelijkheid van tussentijdse opzegging.

Deze uitspraak heeft tot gevolg dat het voor de auteur makkelijker is geworden om zijn rechten terug te vorderen van de uitgever. Volgens het Hof is de uitgever namelijk verplicht om na een opzegging het auteursrecht terug over te dragen aan de auteur. En voor een rechtsgeldige opzegging hoeft de auteur niet eerst aan te tonen dat de uitgever tekort is geschoten in zijn verplichtingen. Bij een andere veel gevolgde weg in dit soort gevallen – de ontbinding van de overeenkomst – is een tekortkoming door de uitgever wel een vereiste. De opzegging biedt dus kansen voor de auteur.

Desondanks zijn er drie punten waar de auteur rekening mee dient te houden. Onder omstandigheden is voor opzegging 1) een zwaarwegende grond vereist, 2) dient een redelijke opzegtermijn in acht te worden genomen of 3) dient bij opzegging een aanbod te worden gedaan ter vergoeding van de door de uitgever geleden schade. Dit laatste kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de uitgever zojuist een aanzienlijke investering heeft gedaan in de promotie van de muziekwerken in kwestie. Voornoemde drie punten zijn gebaseerd op het algemene rechtsbeginsel ‘redelijkheid en billijkheid’ en moeten per geval worden bekeken.

De uitspraak van het Hof hinkt vooral op de gedachte dat de auteur beschermd moet worden tegen een overdracht van rechten voor een onredelijk lange of onbepaalde tijd.